Ik probeer zo veel mogelijk te fokken naar kleurslag. Om dit te kunnen doen is er natuurlijk info nodig over de genetische achtergrond van de nijnen. Die info wordt op deze pagina gebundeld.
Ik ben geen expert in genetica en overerving. Door veel te lezen en info te verzamelen kom ik al wel een eindje op weg.
Met de huidige kennis over de achtergrond van mijn nijnen probeer ik te voorspellen welke kleuren er uit de verparingen zullen komen. Omgekeerd kan ik door de verparingen de genetische code van mijn nijnen aanvullen. Zo zal ik in de toekomst steeds beter de kleurslagen kunnen voorspellen.
Bron van onderstaande info: Burak Simsek
Mijn fokdoel: blauwe kleurslagen
* Blauw otter
* Blauw zilvervos = blauw otter chinchilla
* Blauw marter
* Blauw otter marter
* Isabella = blauw madagascer
* Blauw siam = blauw marter madagascer
* Blauw bont
* Isabella bont
Oranje = wildkleur
Madagascer = effen zwart nonextensie
Isabella = effen blauw nonextensie
Beige = effen feh nonextensie
Oranje = wildkleur zwart/bruin nonextensie
Geel = wildkleur zwart/bruinnonextensie
Fawn = wildkleur zwart/blauw/bruin/feh nonextensie
Mignon = wildkleur blauw/feh nonextensie
Siam = effen marter nonextensie
Midden geel = effen marter nonextensie
Sallander = effen chinchilla nonextensie
Zwartgrannen = wildkleur chinchilla/marter nonextensie
Het A locus is de eerste van de 5 chromosoomlocaties waarop zich 3 verschillende patroongenen bevinden die we hier verder gaan bespreken.
In volgorde van dominant naar recessief, de genen die zich op dit locus bevinden zijn:
• Wildkleur (A)
• Otter (at)
• Effen (a)
Wildkleur - "A"
Het wildkleur patroon is het meest dominante in deze serie en wordt altijd met een grote letter aangegeven. Wildkleur konijnen kun je herkennen aan witte plekken op het lichaam die de rest van de kleur onderbreken. Een witte buik en onderkant van de staart. Wit rondom de ogen, aan de binnenkant van de oren en neus. Een gele (of in het geval van chinchilla/marter, een witte) driehoek in de nek. De onderkleur is grijsblauw en de rest van de haren zijn geringd. De individuele haren hebben een gele band met zwarte getipte punten, wat ook ticking wordt genoemd.
Otter - "at"
Otter is recessief aan wildkleur, maar dominant over effen. De otter is ook bekend als het Tan patroon in sommige kleurslagen. De kenmerken van dit patroon zijn vrijwel gelijk aan het wildkleur patroon. De buik, onderkant van de staart, rondom de oogringen, binnenkant van de oren, neus en onderkant zijn eveneens wit. In de nek hebben ze een gele (of in het geval van chinchilla/marter, een witte) driehoek. Anders dan bij de wildkleur is de gele ticking in de individuele haren verdwenen en heeft de Otter op het hoofd, de rug, borst en flanken een egale dekkleur.
Effen - "a"
Het effen gen is compleet recessief aan de rest. De kleur is helemaal egaal en éénkleurig zonder onderbrekingen of witte markeringen.
Op het B locus bevinden zich 2 genen die de intensiteit van het zwart/bruin pigment bepalen.
• Zwart (B)
• Bruin (b)
Zwart - "B"
De intensiteit van het pigment is zo sterk, dat het zich uit als zwart of blauw in combinatie met het verdunnende d gen. Het B gen is volledig dominant. Hij heeft dus maar 1 kopie van het gen van maar 1 ouder nodig om zich te kunnen uiten en komt altijd tot uiting wanneer het aanwezig is, ongeacht wat het andere gen is die erachter gedragen wordt.
Bruin - "b"
De intensiteit van het pigment is zwakker, waardoor het zich uit als bruin of feh in combinatie met het verdunnende d gen. Het b gen is recessief. Hij heeft dus 2 kopieën (1 van elk ouder) van het gen van beide ouders nodig om zich te kunnen uiten en komt niet tot uiting wanneer het alleen gedragen wordt.
Full Color - "C"
Volledige uiting van alle kleurpigmenten.
Chinchilla - "chld"
Heeft alle zwart pigment nog, maar mist 2 van de 3 geel pigment.
Marter - "chl"
Slechts twee van de 4 zwart en geen gele pigmenten, veroorzaakt meer een sepia toon in de vacht in plaats van zwart. Geen geel pigment waargenomen. Marters zijn vaak drager van wit roodoog (c).
Rus - "ch"
Zorgt ervoor dat de kleur alleen op de "punten"; oren, neus, voeten en staart te zien zijn. Heeft rode ogen.
Albino = wit roodoog - "c"
Stopt alle kleurpigment. Produceert een wit konijn met rode ogen.
Op het D locus zijn er 2 genen die de lichtintensiteit en verdunning van de zwarte en bruine grondkleuren bepalen.
• Dichtheid (D)
• Verdunning (d)
Denk aan een kop sterke koffie. De kleur is donker, maar zodra je er melk aan toevoegt, wordt de koffie dunner en verlicht de kleur. Het d-gen heeft dezelfde werking. Het is een simpel recessief gen dat de grondkleur verdunt tot een lichtere kleur. Hierdoor veranderen de kleuren zwart in blauw en bruin in feh bij konijnen. Dit gebeurt in samenhang met het B locus waar de intensiteit van zwart en bruin worden bepaald.
Zwart en Blauw
Zwart is de meest dominante van de 4 grondkleuren. Er is maar 1 kopie van het B en D gen nodig die samen voor een volledig zwarte kleurintensiteit zorgen. Bij 2 kopieën van het recessieve d-gen komt de functie van verlichting tot werking en wordt zwart tot blauw verdund. Een zwart konijn kan zowel BBDD of B_D_ als gencode hebben en een blauw konijn kan zowel BBdd of Bbdd als code hebben. Een blauw konijn heeft blauwe ogen.
Bruin en Feh
Bruin is recessief tegenover zwart op de B locus maar dominant over verdunning op het D locus. Er zijn 2 kopieën van het recessieve b-gen en maar 1 kopie van het dominante D-gen nodig om de bruine grondkleur te krijgen. Bij 2 kopieën van het recessieve d-gen komt de functie van verlichting tot werking en wordt bruin tot feh verdund. Een bruin konijn kan zowel bbDD of bbDd als gencode hebben en een feh konijn kan alleen bbdd als code hebben. Een feh konijn heeft typische blauwgrijze/grijs/creme ogen. Een feh konijn wordt grijs geboren en de kleur blijft grijs met een bruine waas.
Het Extensie locus controleert de extensie en plaatsing van de grondkleur (zwart, blauw, bruin, feh) in samenhang met geel pigment op ieder haar. In de Engelse vertaling wordt er Volledige Extensie en Non-Extensie gezegd maar voor het gemak noemen wij het Egaal en Non-Egaal.
In volgorde van dominant naar recessief, de genen die zich op dit locus bevinden zijn:
• Steel (Es)
• Egaal (E)
• Japanner (ej)
• Non-Egaal (e)
Steel - "Es"
Steel is het meest dominante gen in de E-serie en ook de meest ingewikkelde factor van alle genen en mutaties. Het Steel gen verandert de plaatsing van Wildkleur haarbanden door een goud of zilverachtig kleur (afhankelijk van de C-series) op het haarpunt achter te laten. Steel komt alleen tot uiting in samenhang met de wildkleur factor (A gen) omdat het zijn werk alleen op een wildkleur haarband kan doen. In combinatie met de Effen factor (a gen) heeft Steel geen effect en blijft de kleur onaangetast waardoor het Steel gen verborgen blijft. Dit kan voor problemen zorgen bij fokkers en kan alleen achterhaald worden door een testverparing te doen. Bij Otter kan het Steel effect onregelmatig en slecht zichtbaar worden. Apart genoeg, werkt de Steel zichzelf tegen en verliest zijn effect wanneer het gen (ESES) dubbel aanwezig is door het compleet uitwissen van de wildkleur haarbanden en een nep-Effenkleur achter te laten als resultaat. Om de Steel tot zijn recht te laten komen moet het Egaal dragen en dus een ESE genenpaar bezitten. Wanneer het Japanner of Non-Egaal draagt kan het de Steel kleur verpesten door o.a. de ticking te vervagen.
Egaal - "E"
Egaal is recessief aan Steel maar dominant over de rest. Het zorgt ervoor dat het pigment op de haarschacht zich normaal kan uiten. De grondkleur (zwart, blauw, bruin, feh) strekt helemaal uit tot het einde van de haarschacht en is egaal, zoals bij een Effen Zwart konijn.
Japanner - "ej"
De Japanner is verantwoordelijk voor een gestreepte of gevlekte tekening en zorgt ervoor dat de grondkleur (zwart, blauw, bruin, feh) en geel (wit in geval van Chinchilla of Marter) pigment van elkaar worden gescheiden en tot afzonderlijke gebieden worden geplaatst, waardoor je 2 apart gekleurde gebieden krijgt. In sommige gebieden komt overmatig veel grondkleur of geel (of wit) pigment tot uiting en in andere gebieden juist te weinig, daarom heeft ieder japanner een aparte tekening die steeds weer anders is. In combinatie met de Chinchilla (chd gen) of Marter (chl gen) factor wordt het geel pigment uitgewist tot een witte kleur en krijg je een grondkleur + wit konijn, zoals de Rhon. Daarnaast is er ook een bonte variant bekend als de driekleur, die onstaat uit een Japanner + Gebroken Bont.
Het Japanner (ej) gen bevindt zich op het E locus en is recessief aan Egaal maar dominant over Non-Egaal. Er zijn in totaal 36 verschillende Japanner kleuren.
Non-Egaal - "e"
De grondkleur stopt halverwege op de haarschacht die een andere kleur verder afwerkt (zoals de geel/bruine kleur op het achterlijf van een madagaskar). Er is een verdeling van 2 kleuren die afhankelijk zijn van de lengte van de dekharen. Op de plekken waar de dekharen korter zijn zoals op de masker, oren, flanken, voeten, staart, krijg je de natuurlijke grondkleur te zien. Op de rest van het lichaam waar de dekharen langer zijn, krijg je een geel/bruine kleur waardoor het konijn een geschaduwd uiterlijk krijgt, zoals bij een madagaskar konijn.
Het Non-Egaal (e) gen bevindt zich op het E locus. Het is helemaal recessief en moet dubbel aanwezig zijn om tot uiting te komen. Er zijn in totaal 36 verschillende Non-Egaal kleuren, zoals de Madagaskar.
Fawn = Oranje = Geel = A.B.C.D.ee
Mignon = Cream = A.B.C.ddee (~ isabella met wild factor)
Je denkt misschien dat er maar 1 Zwart konijn bestaat dat helemaal egaal zwart van kleur is, maar dat is dus niet zo. Er zijn in totaal 27 verschillende Zwarte kleurslagen die variëren van patroon, pigmentuitdrukking en tekening maar allemaal 1 eigenschap gemeen hebben en dat is dat ze de Zwarte grondkleur hebben. Je kunt het zien als een kaal zwart konijn dat wordt aangekleed met verschillende eigenschappen en er dan anders uit komt te zien, maar je zult de zwarte pigmenthaartjes altijd terug kunnen vinden op het konijn ongeacht de kleurslag. Ik heb ze allemaal hieronder neergezet en gegroepeerd tussen de Wildkleur, Otter en Effen patronen. Dan heb je nog 3 indelingen tussen Normale, Chinchilla en Marter in pigmentuitdrukking en als laatst heb je ook de Normale, Japanner en Madagaskar tekening. Dus er is een aparte variant van iedere combinatie waardoor je zoveel verschillende kleurslagen krijgt. Houd er wel rekening mee dat sommige van deze kleuren aan de buitenkant op elkaar lijken zoals de Chinchilla Rhon en Marter Rhon en niet altijd herkenbaar zijn tenzij je precies weet wat de erfelijke achtergrond van de ouders is.
• Zwart Wild • Zwart Otter • Zwart
• Zwart Wild Japanner • Zwart Otter Japanner • Zwart Japanner
• Zwart Wild Madagaskar (Geel) • Zwart Otter Madagaskar • Zwart Madagaskar
• Zwart Wild Chinchilla • Zwart Otter Chinchilla (Zilvervos) • Zwart Chinchilla
• Zwart Wild Chinchilla Japanner (Rhon) • Zwart Otter Chinchilla Japanner (Rhon) • Zwart Chinchilla Japanner (Rhon)
• Zwart Wild Chinchilla Madagaskar • Zwart Otter Chinchilla Madagaskar • Zwart Chinchilla Madagaskar (Sallander)
• Zwart Wild Marter • Zwart Otter Marter • Zwart Marter
• Zwart Wild Marter Japanner (Rhon) • Zwart Otter Marter Japanner (Rhon) • Zwart Marter Japanner (Rhon)
• Zwart Wild Marter Madagaskar • Zwart Otter Marter Madagaskar • Zwart Marter Madagaskar (Midden Geel)
Rhon is een andere naam voor Chinchilla of Marter Japanner.
Het chinchilla en marter gen is bekend om het verlies van geel pigment, waardoor je een kleur overhoudt met een sepia tint. Als je bij de gewone japanner konijn het gele pigment weghaalt met het chin/marter-gen dan krijg je een wit kleurige japanner, en dat is dus wat we Rhon noemen.
De Rhon komt in 4 grondkleuren, de zwart, blauw, bruin en feh. Daarbij heb je ze in Wildkleur, Otter dus dat zijn voor de Marter 12 kleurslagen en voor de Chinchilla 12, samen 24 verschillende Rhon kleuren. Daarom is het belangrijk om altijd erbij te vermelden om welke grondkleur en welke patroon het gaat.
Madagascer is een konijn met een recessief gen, die de echte kleur van het konijn verdringt tot de points, de plaatsen met korte beharing, zoals op de oren, de neus, de staart, de poten, de flanken en de buik. De ware kleur stopt bij de points, en gaat verder met een andere kleur (bruin / wit) die de rest van het lichaam bedekt. De lichaamskleur is lichter of anders dan de kleur op de points. Bijvoorbeeld, een zwarte madagascer is eigenlijk een zwarte konijn wiens zwarte pigment niet is overgedragen over zijn lichaam.
Genetische uitleg:
De genencode voor de Madagascer is aa___ee.
Het konijn moet effen zijn en 2 kopieën van het e-gen bezitten.
Het e-gen is recessief op de E-locus en staat voor non-extensie.
Non-extensie wil zeggen "geen verlenging". Het ware kleur van het konijn wordt niet verlengd over zijn gehele lichaam, maar stopt bij de points. Madagascer, chinchilla sallander en marter siam, hebben allemaal 2 kopieën van het non-extensie gen "ee" en tonen hetzelfde verdrongen patroon op hun lichaam.
Technisch gezien is het mogelijk om een raszuivere Isabella te fokken uit 2 Zwart Madagascer ouderdieren omdat beide Blauw kunnen dragen.
Isabella = blauw madagascer = aaB.C.ddee
Isabella wordt roze geboren en kleurt dan meteen geel. Het wordt een geel konijn met grijze punten.
Beige = effen bruin feh madagascer = aabbC.ddee
Sallander is de naam van een erkend raskonijn die men gebruikt om de Chinchilla Madagascer te benoemen. De sallander lijkt veel op de siam en beide worden vaak door elkaar gehaald, maar als je weet waar je op moet letten kun je ze meestal wel herkennen.
1. De sallander heeft meer zwart pigment en de marter heeft meer bruin (sepia) pigment.
2. De sallander heeft een sterker contrast, waar de marter een nog zachtere en warmere kleur heeft.
3. De sallander heeft een donkere waas op de flanken en vaak ook op de rug, die de siam niet heeft.
4. De siam heeft meestal een rode gloed op de pupil, een eigenschap van de marter, die de chinchilla niet heeft.
Genetische uitleg:
De genencode voor de Chinchilla Madagascer is aa_chd_ee.
Het konijn moet effen en chinchilla zijn en 2 kopieën van het e-gen bezitten.
Het chd gen staat voor chinchilla en is incompleet dominant.
Het Chinchilla gen zal tot uiting komen als het gepaard wordt met ieder ander gen behalve de full color "C" gen. Wanneer het chinchilla gen tot uiting komt in konijnen, zul je vaak een witachtige vacht zien waar het full color konijn geel pigment heeft. Het chd gen zorgt ervoor dat het gele pigment wordt gereduceerd. Bijvoorbeeld, een oranje en ermine konijn zijn alleen zo verschillend dat de oranje een full color konijn is en de ermine het chinchilla gen toont. Wanneer het geel pigment is geëlimineerd van het oranje, blijft er een witte kleur over.
Het e-gen is recessief op de E-locus en staat voor non-extensie. Non-extensie wil zeggen "geen verlenging". Het ware kleur van het konijn wordt niet verlengd over zijn gehele lichaam, maar stopt bij de points. Madagascer, chinchilla sallander en marter siam, hebben allemaal 2 kopieën van het non-extensie gen "ee" en tonen hetzelfde verdrongen patroon op hun lichaam.
Veel fokkers weten dit niet maar de Siam is een andere woord die gebruikt wordt om de Marter Madagasker te benoemen.
Het marter gen is bekend om het verlies van geel pigment, waardoor je een sepia / smokey kleur overhoudt. Als je bij het gewone madagascer konijn het gele pigment weghaalt met het marter-gen dan krijg je een wit kleurige Madagasker, en dat is dus de Marter Siam. De Siam komt in 4 kleuren, de zwart, blauw, bruin en feh. Officieel zijn ze effen maar je hebt ze ook in de Otter. Dus dat zijn samen 8 Siam kleurslagen.
De Middengeel marter is hier een voorbeeld van. Deze kleur heeft eigenlijk niks met geel te maken en is genetisch een Zwart Madagaskar Marter. Deze valt in dezelfde kleurcategorie als de Blauw Siam die ook weer een Blauw Madagaskar Marter is. Ze hebben dezelfde tekening en gencode, het enige verschil is dat de ene zwart en de ander blauw is. De Middengeel Marter kan je dus gerust ook Zwart Siam noemen. Zie je dat Siam een soort synoniem voor Marter Madagaskar is geworden. De genetische termen zijn vaak langer omdat ze meerdere termen dragen en dat onthoudt minder makkelijk dan de kortere 1-woord shownamen die we in de volksmond kennen.
Middengeel en Middenblauw/Middensepia zijn NIET hetzelfde. Beide hebben een andere tekening en gencode.
Ter samenvatting:
● Middengeel Marter = Zwart Madagaskar Marter = Zwart Siam
● Blauw Siam = Blauw Madakaskar Marter
● Donker/Midden Sepia Marter = Zwart Marter
● Donker/Midden Blauw Marter = Blauw Marter
Technisch gezien is het mogelijk om een raszuivere Blauw Siam fokken uit 2 Middengeel marter ouderdieren.
Chinchilla en Marter zijn 2 genen die beide verantwoordelijk zijn voor het elimineren van geel pigment, die zich samen op de C-locus bevinden. Ze werken allebei op dezelfde manier maar zijn ook weer een beetje anders. De Chinchilla heeft meer zwart pigment (eumelanin) en is meer zwart/wit, tegenover de Marter die meer donkerbruin/wit is door gebrek aan zwarte inkt. Het donkerbruine pigment is dan ook de reden dat Marters een sepia kleurtintje hebben. De marter heeft een rode gloed in de ogen en is minder sterk van kleur en sepiakleurig, naast de chinchilla.
Deze website is met Jimdo gemaakt. Registreer je nu gratis op https://nl.jimdo.com